Schouderblessures zijn een veelvoorkomend probleem onder sporters, vooral in sporten met herhaalde bovenhandse bewegingen zoals handbal, tennis en zwemmen. Voor fysiotherapeuten vormt dit een voortdurende uitdaging: hoe voorkom je blessures, begeleid je een effectieve revalidatie, en bepaal je het juiste moment voor een veilige terugkeer naar sport? In dit blog bespreken we op basis van het artikel van Cools et al. (2020) de drie sleutelfases van de sportieve schouder: preventie, revalidatie en return to play (RTP).
Voor fysiotherapeuten is het essentieel om schouderblessures aan de sportieve schouder vanuit een totaal beeld en dynamisch perspectief te benaderen. Preventie, revalidatie en RTP zijn geen losstaande fases, maar onderdeel van een doorlopende cyclus in de carrière van de sporter. Door kennis van recente wetenschappelijke inzichten te combineren met klinische expertise kunnen fysiotherapeuten een sleutelrol spelen in duurzame prestaties en blessurevrij sporten.
Kernpunten bij schouderblessures
-
Multifactoriële aard van schouderblessures
Blessures ontstaan door een samenspel van modificeerbare (zoals kracht en ROM) en niet-modificeerbare factoren (zoals leeftijd en geslacht). -
Lineaire versus complexe modellen
Klassieke modellen schieten tekort in het voorspellen van blessures. Een complex systeemmodel dat kijkt naar dynamische interacties biedt meer perspectief. -
Preventieve screening: functioneel en individueel
Zowel analytische tests (ROM, kracht) als functionele veldtests (zoals CKCUEST, SMBT) zijn belangrijk, mits men beseft dat deze tests vooral de actuele status meten, niet per se blessurevoorspellers zijn. -
Effectiviteit van preventieprogramma’s hangt af van naleving
Programma’s zijn pas effectief als sporters ze consistent uitvoeren. Bij jeugdige sporters is compliance cruciaal en kan verbeterd worden met betrokkenheid van coaches en ouders. -
GIRD: stretchen versus trainen
Verminderde interne rotatie bij overheadsporters vereist niet altijd stretching. Soms is versterking van de externe rotatoren (m.n. infraspinatus) relevanter. -
Ketenintegratie in revalidatie
Hoewel evidentie beperkt is, wordt het vroeg integreren van ketenoefeningen (bijv. met romp en onderlichaam) aanbevolen, vooral vanwege hun functionele waarde en plezierfactor. -
RTP-beslissingen zijn gedeeld en gradueel
Het StARRT-model stelt dat RTP een continuüm is: van participatie tot prestaties. Fysiotherapeuten moeten fysieke, psychologische en sociale factoren meewegen.
Fase 1: Blessurepreventie in de sport
De ‘cyclus van blessurepreventie’ (Van Mechelen-model) benadrukt vier stappen: probleemidentificatie, analyse van risicofactoren, implementatie van interventies, en evaluatie. Bij schouderblessures blijkt vooral verminderde interne rotatie (GIRD), verminderde kracht van de externe rotatoren, en verminderde scapulaire controle van belang. Preventieve interventies moeten gericht zijn op deze factoren. Functionele testen zoals de Seated Medicine Ball Throw en de Y-Balance Test Upper Quadrant bieden fysiotherapeuten inzicht in functionele capaciteit van de bovenste extremiteit.
Fase 2: Revalidatie van de overhead atleet
Een goed revalidatieprogramma is maatwerk. De mate van weefselirritatie, de doelstellingen van de sporter en zijn/haar verwachtingen bepalen de inhoud en opbouw. Rekken van de schouder is soms nodig (zoals bij echte GIRD), maar vaak zijn spierversterkende en coördinatie-oefeningen van grotere waarde. Activatie van de rotatorenmanchet, scapulastabilisatoren (midden- en onderkant trapezius) en het trainen van de volledige kinetische keten vormen een rode draad. Belangrijk is dat revalidatie niet stopt bij het verdwijnen van de pijn, maar pas bij een volledig functioneel herstel.
Fase 3: Return to Play (RTP)
De terugkeer naar sport na een blessure moet gefaseerd gebeuren, met als einddoel sport op prestatieniveau. Het StARRT-model benadrukt gedeelde besluitvorming: atleet, coach, arts en fysiotherapeut maken samen keuzes. Objectieve parameters zoals ROM (<20° verschil), krachtverhoudingen (ER/IR-ratio rond 70%) en functionele testen (zoals CKCUEST) bieden houvast, maar het psychologische aspect – zoals angst of motivatie – is minstens zo belangrijk.
Bronvermelding
Cools, A.M., et al. (2020). The challenge of the sporting shoulder: From injury prevention through sport-specific rehabilitation toward return to play. Annals of Physical and Rehabilitation Medicine. https://doi.org/10.1016/j.rehab.2020.03.009
De schoudercursussen van prof. dr. Ann Cools
Ann Cools is een Belgische fysiotherapeut en onderzoeker, die bekend staat om haar expertise in schouderrevalidatie en -behandeling. Ze heeft ook haar eigen schoudercursussen ontwikkeld, genaamd “Schouderklachten (level I, II en III)”, waarin ze zich richt op het ontwikkelen van een dieper begrip van de anatomie en biomechanica van de schouder en het toepassen van wetenschappelijk onderbouwde revalidatieprincipes.
Via haar eigen wetenschappelijke stroomdiagrammen helpt ze je om duidelijker schouderpijn te definiëren en heeft ze een algoritme voor de scapula revalidatie.
De tweedaagse ‘Basiscursus Schouderklachten’ worden behandelingsrichtlijnen beschreven voor de meest voorkomende (chronische) schouderaandoeningen zoals rotator cuff aandoeningen, traumatische en atraumatische instabiliteit, scapulaire dyskinesis en sportspecifieke schouderpijn. Andere onderwerpen die zoal aan bod komen zijn: Revalidatie bij anterieure instabiliteit (TUBS), multidirectionele (AMBRI), functionele overbelastingsstabiliteit, manuele mobilisatie en spierverlengende technieken bij subacrominaal conflict en GIRD en tot slot scapulothoracale revalidatie oefening (kracht en musculaire evenwicht). Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholing schoudercursus van Ann Cools ».