Tendinopathieën van de onderste extremiteiten vormen een aanzienlijke uitdaging in de klinische praktijk en treffen mensen van verschillende leeftijden en activiteitenniveaus. Terwijl aandoeningen zoals de achillespees- en patellatendinopathie veel aandacht krijgen in onderzoek en kliniek, vertoont gluteale tendinopathie unieke kenmerken die om een specifieke aanpak vragen. Deze blog belicht de belangrijkste verschillen en biedt fysiotherapeuten praktische inzichten om hun zorg te verbeteren.
Disproportionele impact op levenskwaliteit
Gluteale tendinopathie beïnvloedt de levenskwaliteit veel ingrijpender dan andere peesaandoeningen van het onderlichaam. Waar achilles- en patellatendinopathieën vooral pijn veroorzaken bij belasting, zorgt gluteale tendinopathie vaak voor nachtelijke pijn die de slaap verstoort. Deze slaapproblematiek leidt tot vermoeidheid, stemmingsklachten en een verminderde pijntolerantie.
Patiënten ervaren klachten bij eenvoudige handelingen zoals zijlig, traplopen of lang zitten. De constante aanwezigheid van pijn beïnvloedt dagelijkse activiteiten, sociale bezigheden en werkvermogen, en tast daarmee de zelfstandigheid aan.
Bovendien treft deze aandoening vooral vrouwen van middelbare of oudere leeftijd, die vaak al te maken hebben met hormonale veranderingen, verminderde weefselkwaliteit of bijkomende musculoskeletale klachten, wat de impact nog vergroot.
Een atypisch pijnpatroon
De pijnpresentatie bij gluteale tendinopathie is diffuser dan bij bijvoorbeeld achillespeesklachten. Patiënten kunnen vaak niet exact aangeven waar de pijn zit; het ongemak straalt uit over de laterale heupregio, soms richting de achterzijde van het bovenbeen.
Deze aspecifieke klachten maken het klinisch differentiëren lastig. Een uitgebreide beoordeling is nodig om het onderscheid te maken met o.a. lumbale radiculopathie, FAI-syndroom of heupartrose. Anatomisch gezien spelen meerdere structuren zoals de gluteus medius/minimus pezen, de trochanter bursae en omliggende fasciale weefsels een rol bij dit complexe klachtenbeeld.
Ook het provocatiepatroon is atypisch. Waar andere tendinopathieën vooral pijn geven bij belasting en verbeteren met rust, ontstaat bij gluteale tendinopathie pijn bij eenvoudige houdingen zoals zijligging, benen kruisen of zitten met gebogen heup. Deze onvoorspelbaarheid frustreert zowel patiënt als behandelaar.
Progressie en lange termijn risico’s
Opvallend is dat gluteale tendinopathie mogelijk niet vanzelf herstelt en in verband wordt gebracht met het ontstaan van heupartrose. Gluteale spierdisfunctie leidt tot afwijkende biomechanica en gewrichtsbelasting, wat degeneratieve veranderingen in de heup kan versnellen.
De gluteus medius en minimus zijn essentieel voor heupabductie, bekkenstabiliteit en de positie van de femurkop. Bij peesdisfunctie raakt deze balans verstoord, wat de kans op artrose verhoogt.
In tegenstelling tot patellatendinopathie, die weliswaar chronisch kan zijn maar zelden leidt tot degeneratie, kan gluteale tendinopathie dus structurele schade op lange termijn veroorzaken. Vroege herkenning en een integrale aanpak zijn daarom cruciaal.
Klinische implicaties en behandelstrategieën
De unieke kenmerken van gluteale tendinopathie vragen om een specifieke benadering. In plaats van een standaard belastingprogramma zoals bij andere peesklachten, is patiënteducatie over provocerende houdingen essentieel. Denk aan het vermijden van gekruiste benen, staan met het gewicht op één heup, of slapen op de aangedane zijde.
Deze aanpassingen lijken eenvoudig, maar vereisen motivatie, begeleiding en herhaling.
Ook motorische controle en houdingscorrectie verdienen aandacht. Oefeningen gericht op bekkenstabiliteit en het normaliseren van bewegingspatronen zijn effectiever dan enkel lokaal spierversterken, zoals vaak gebeurt bij achillespeesklachten.
Conclusie
Gluteale tendinopathie is een op zichzelf staande entiteit met een grote impact op het dagelijks functioneren, een complex pijnbeeld en risico’s op heupdegeneratie. Inzicht in deze factoren stelt fysiotherapeuten in staat om doelgerichter te diagnosticeren en behandelen.
Door deze aandoening niet te vergelijken met andere tendinopathieën, maar te benaderen vanuit een specifieke, evidence-based visie, kunnen we zowel de korte termijnklachten als lange termijncomplicaties beter beheersen.
Met de verdere ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek zal ons begrip van gluteale tendinopathie toenemen. Tot die tijd is een goed onderbouwde, persoonsgerichte aanpak de beste weg vooruit. Zie ook de korte uitleg hieronder van onze docent MSc Benoy Mathew.
Welke nascholingscursussen kunnen jou als fysiotherapeut hierbij verder helpen?
The Adult Hip door MSc Benoy Mathew
Tweedaagse Engelstalige cursus over de heup met onder andere tendinopathieën, FAI, dysplasie, GTPS en heupfracturen komen aan bod. De cursus The Adult Hip is sterk praktijkgericht en biedt tal van klinische tips die direct toepasbaar zijn in de praktijk. De cursus behandelt beoordeling, differentiële diagnose, manuele therapie, vroege revalidatie en revalidatie in een later stadium. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip ».
The Adult Hip – the big four door MSc Benoy Mathew
Eendaagse Engelstalige cursus (KRF 8 pt). De ‘grote vier’ tendinopathieën: bilspier, heupflexor, adductor en proximale hamstringpees komen aan bod. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip – the big four ».