Rugstijfheid bij chronische lage rugpijn - Fysiolinks

Rugstijfheid is een veelvoorkomend symptoom bij patiënten met chronische lage rugpijn (CLBP). Traditioneel wordt aangenomen dat deze stijfheid het gevolg is van biomechanische veranderingen in de rug, zoals verminderde flexibiliteit van spieren en gewrichten. Maar wat als dit gevoel van stijfheid niet overeenkomt met de werkelijke fysieke staat van de rug?

Het onderzoek van Stanton et al. (2016) daagt deze klassieke opvatting uit. Zij stellen dat rugstijfheid eerder een beschermende perceptuele constructie is dan een objectieve weerspiegeling van de biomechanische eigenschappen van de rug. Dit inzicht kan grote implicaties hebben voor de behandeling van chronische rugpijn. In deze blog bespreken we de belangrijkste bevindingen van dit onderzoek en de implicaties voor fysiotherapeuten bij de behandeling van patiënten met chronische rugpijn.

Kernpunten uit het onderzoek bij chronische pijn

  1. Rugstijfheid is niet altijd een fysiek probleem

    • Het gevoel van rugstijfheid correleert niet met objectief gemeten biomechanische stijfheid van de wervelkolom.
    • Mensen met CLBP die stijfheid rapporteren, hebben geen stijvere wervelkolom dan gezonde controlepersonen.
  2. Rugstijfheid als beschermend mechanisme

    • Personen met CLBP overschatten de kracht die op hun rug wordt uitgeoefend, wat wijst op een verhoogde gevoeligheid voor druk.
    • Ze zijn beter in staat kleine veranderingen in druk op de rug waar te nemen dan mensen zonder CLBP.
  3. Multisensorische perceptie beïnvloedt het gevoel van stijfheid

    • Wanneer een ‘krakend deur’-geluid werd gesynchroniseerd met druk op de rug, rapporteerden deelnemers een sterker gevoel van stijfheid.
    • Een zacht ‘whoosh’-geluid daarentegen had geen effect op de perceptie van stijfheid.
    • Dit suggereert dat de perceptie van stijfheid wordt beïnvloed door meerdere sensorische inputbronnen, niet alleen door de werkelijke mechanische eigenschappen van de rug.

Het volledige onderzoek lezen? Download (pdf) het hier of lees het volledige artikel hier online.

Wat betekent dit voor jou als fysiotherapeut?

Het onderzoek van Stanton et al. (2016) toont aan dat rugstijfheid bij chronische lage rugpijn niet altijd een fysiek probleem is, maar eerder een perceptueel beschermingsmechanisme. Dit heeft belangrijke implicaties voor fysiotherapeuten:

1. Stijfheid is niet altijd fysiek – behandel de perceptie

Patiënten met CLRP kunnen een gevoel van stijfheid rapporteren zonder dat er objectieve biomechanische veranderingen zijn. Dit betekent dat fysiotherapeuten:

  • Niet alleen moeten focussen op mobiliteitsoefeningen, maar ook op perceptuele en cognitieve training.
  • Patiënten kunnen helpen begrijpen dat hun gevoel van stijfheid niet noodzakelijk duidt op een fysieke beperking.
  • Technieken zoals sensorische herconditionering en educatie kunnen inzetten om de perceptie van stijfheid te veranderen.

2. Behandelingsstrategieën met sensorische stimulatie

De studie suggereert dat sensorische input, zoals geluiden of vibraties, de perceptie van rugstijfheid kan beïnvloeden. Dit betekent dat:

  • Auditieve feedback (bijvoorbeeld bepaalde geluiden gekoppeld aan beweging) mogelijk kan helpen bij het verminderen van het gevoel van stijfheid.
  • Haptische of visuele prikkels, zoals spiegelfeedback of vibratie, mogelijk ingezet kunnen worden om perceptuele reacties te moduleren.

3. Cognitieve en gedragsmatige benadering integreren

Omdat het gevoel van stijfheid een beschermende reactie lijkt te zijn, moeten fysiotherapeuten technieken zoals:

  • Exposure therapy voor beweging (geleidelijk bewegen met een focus op veiligheid en controle).
  • Cognitieve gedragsmatige interventies, waarbij patiënten worden aangemoedigd om hun bewegingsangst te overwinnen.
  • Educatieve gesprekken over de rol van perceptie in pijnervaring.

Stanton TR, Moseley GL, Wong AYL, Kawchuk GN. Feeling stiffness in the back: a protective perceptual inference in chronic back pain. Scientific Reports. 2016;7:9681. doi: 10.1038/s41598-017-09429-1.

Wil je meer weten over chronische pijn bij patiënten? Volg dan de cursussen: MONIS, GMI en/of Explain Pain

Neuromobilisatie (MONIS) – handvatten voor de chronische pijnpatiënt

De MONIS (Mobilisation of the Neuro-Immune System)-cursus biedt jou als fysiotherapeut de kans om je kennis en vaardigheden op het gebied van chronische pijn te verdiepen. We richten ons op een biopsychosociaal model dat fysiologische, psychologische en sociale factoren combineert, zodat je patiënten op een completere manier kunt begeleiden. Door neurodynamisch testen en behandelen te integreren, kun je gerichter werken aan pijnverlichting en herstel. Deze cursus biedt de tools om een effectievere en gepersonaliseerde behandeling te bieden, zodat je als fysiotherapeut een grotere impact kunt maken op het welzijn van je patiënten.

Deze Fysiolinks-cursus wordt door docenten van de Noi Group gegeven. Meer weten over de nascholingscursus MONIS »

Graded Motor Imagery – Train het brein, verminder chronische pijn

De Graded Motor Imagery (GMI)-cursus van Noigroup biedt een wetenschappelijk onderbouwde en innovatieve benadering voor het behandelen van complexe chronische pijn. De cursus richt zich op de toepassing van GMI-technieken in een gefaseerde aanpak (impliciete en expliciete imaginatie, lateralisatie, motor imagery en spiegeltherapie) om pijn te moduleren en hersenplasticiteit te bevorderen. Daarnaast integreert de cursus recente inzichten uit neurowetenschappen, filosofie en cognitieve psychologie om een breder begrip te bieden van de rol van perceptie en bewustzijn in pijnervaring. Meer weten over de nascholingscursus GMI »

Explain Pain

De cursus Explain Pain biedt een diepgaand inzicht in de neurobiologie van pijn, met een focus op chronische pijn bij patiënten. Je leert moderne pijnwetenschap toepassen in de praktijk, met aandacht voor het zenuwstelsel, het neuro-immuunsysteem en psychosociale factoren. Praktische tools en technieken helpen je complexe pijnconcepten begrijpelijk over te brengen aan patiënten, wat kan leiden tot betere behandelresultaten. Deze Fysiolinks-cursus wordt door docenten van de Noi Group gegeven. Meer weten over de nascholingscursus Explain Pain »

Gluteale tendinopathie Een uniek onderdeel van de lage extremiteiten - Fysiolinks

Tendinopathieën van de onderste extremiteiten vormen een aanzienlijke uitdaging in de klinische praktijk en treffen mensen van verschillende leeftijden en activiteitenniveaus. Terwijl aandoeningen zoals de achillespees- en patellatendinopathie veel aandacht krijgen in onderzoek en kliniek, vertoont gluteale tendinopathie unieke kenmerken die om een specifieke aanpak vragen. Deze blog belicht de belangrijkste verschillen en biedt fysiotherapeuten praktische inzichten om hun zorg te verbeteren.

Disproportionele impact op levenskwaliteit

Gluteale tendinopathie beïnvloedt de levenskwaliteit veel ingrijpender dan andere peesaandoeningen van het onderlichaam. Waar achilles- en patellatendinopathieën vooral pijn veroorzaken bij belasting, zorgt gluteale tendinopathie vaak voor nachtelijke pijn die de slaap verstoort. Deze slaapproblematiek leidt tot vermoeidheid, stemmingsklachten en een verminderde pijntolerantie.

Patiënten ervaren klachten bij eenvoudige handelingen zoals zijlig, traplopen of lang zitten. De constante aanwezigheid van pijn beïnvloedt dagelijkse activiteiten, sociale bezigheden en werkvermogen, en tast daarmee de zelfstandigheid aan.

Bovendien treft deze aandoening vooral vrouwen van middelbare of oudere leeftijd, die vaak al te maken hebben met hormonale veranderingen, verminderde weefselkwaliteit of bijkomende musculoskeletale klachten, wat de impact nog vergroot.

Een atypisch pijnpatroon

De pijnpresentatie bij gluteale tendinopathie is diffuser dan bij bijvoorbeeld achillespeesklachten. Patiënten kunnen vaak niet exact aangeven waar de pijn zit; het ongemak straalt uit over de laterale heupregio, soms richting de achterzijde van het bovenbeen.

Deze aspecifieke klachten maken het klinisch differentiëren lastig. Een uitgebreide beoordeling is nodig om het onderscheid te maken met o.a. lumbale radiculopathie, FAI-syndroom of heupartrose. Anatomisch gezien spelen meerdere structuren zoals de gluteus medius/minimus pezen, de trochanter bursae en omliggende fasciale weefsels een rol bij dit complexe klachtenbeeld.

Ook het provocatiepatroon is atypisch. Waar andere tendinopathieën vooral pijn geven bij belasting en verbeteren met rust, ontstaat bij gluteale tendinopathie pijn bij eenvoudige houdingen zoals zijligging, benen kruisen of zitten met gebogen heup. Deze onvoorspelbaarheid frustreert zowel patiënt als behandelaar.

Progressie en lange termijn risico’s

Opvallend is dat gluteale tendinopathie mogelijk niet vanzelf herstelt en in verband wordt gebracht met het ontstaan van heupartrose. Gluteale spierdisfunctie leidt tot afwijkende biomechanica en gewrichtsbelasting, wat degeneratieve veranderingen in de heup kan versnellen.

De gluteus medius en minimus zijn essentieel voor heupabductie, bekkenstabiliteit en de positie van de femurkop. Bij peesdisfunctie raakt deze balans verstoord, wat de kans op artrose verhoogt.

In tegenstelling tot patellatendinopathie, die weliswaar chronisch kan zijn maar zelden leidt tot degeneratie, kan gluteale tendinopathie dus structurele schade op lange termijn veroorzaken. Vroege herkenning en een integrale aanpak zijn daarom cruciaal.

Klinische implicaties en behandelstrategieën

De unieke kenmerken van gluteale tendinopathie vragen om een specifieke benadering. In plaats van een standaard belastingprogramma zoals bij andere peesklachten, is patiënteducatie over provocerende houdingen essentieel. Denk aan het vermijden van gekruiste benen, staan met het gewicht op één heup, of slapen op de aangedane zijde.

Deze aanpassingen lijken eenvoudig, maar vereisen motivatie, begeleiding en herhaling.

Ook motorische controle en houdingscorrectie verdienen aandacht. Oefeningen gericht op bekkenstabiliteit en het normaliseren van bewegingspatronen zijn effectiever dan enkel lokaal spierversterken, zoals vaak gebeurt bij achillespeesklachten.

Conclusie

Gluteale tendinopathie is een op zichzelf staande entiteit met een grote impact op het dagelijks functioneren, een complex pijnbeeld en risico’s op heupdegeneratie. Inzicht in deze factoren stelt fysiotherapeuten in staat om doelgerichter te diagnosticeren en behandelen.

Door deze aandoening niet te vergelijken met andere tendinopathieën, maar te benaderen vanuit een specifieke, evidence-based visie, kunnen we zowel de korte termijnklachten als lange termijncomplicaties beter beheersen.

Met de verdere ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek zal ons begrip van gluteale tendinopathie toenemen. Tot die tijd is een goed onderbouwde, persoonsgerichte aanpak de beste weg vooruit. Zie ook de korte uitleg hieronder van onze docent MSc Benoy Mathew.

Welke nascholingscursussen kunnen jou als fysiotherapeut hierbij verder helpen?

The Adult Hip door MSc Benoy Mathew
Tweedaagse Engelstalige cursus over de heup met onder andere tendinopathieën, FAI, dysplasie, GTPS en heupfracturen komen aan bod. De cursus The Adult Hip is sterk praktijkgericht en biedt tal van klinische tips die direct toepasbaar zijn in de praktijk. De cursus behandelt beoordeling, differentiële diagnose, manuele therapie, vroege revalidatie en revalidatie in een later stadium. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip ».

The Adult Hip – the big four door MSc Benoy Mathew
Eendaagse Engelstalige cursus (KRF 8 pt). De ‘grote vier’ tendinopathieën: bilspier, heupflexor, adductor en proximale hamstringpees komen aan bod. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip – the big four ».

Oefentherapie cruciaal bij subacromiale schouderpijn - Fysiolinks

Subacromiale schouderpijn (SSP), vaak geassocieerd met rotator cuff tendinopathie, is een veelvoorkomend probleem bij patiënten. Hoewel de behandeling traditioneel uiteenloopt van oefentherapie tot passieve technieken zoals laser en ultrageluid, blijft de vraag: wat werkt écht? In deze blog vatten we een uitgebreide systematische review (Pieters et al., 2020) samen, gericht op conservatieve therapieën binnen de fysiotherapie. De inzichten helpen fysiotherapeuten om hun behandelstrategieën te optimaliseren.

Voor fysiotherapeuten die streven naar evidence-based behandeling van subacromiale schouderpijn is deze review een duidelijke richtlijn: kies voor actieve oefentherapie, overweeg manuele therapie als aanvulling, en wees kritisch over passieve technieken. Verdere precisering van oefenprotocollen zal in de toekomst bijdragen aan nog effectievere zorg.

Kernpunten uit het artikel

1. Sterk bewijs voor oefentherapie

  • Oefening als eerste keus: Oefentherapie heeft het sterkste bewijs voor effectiviteit bij het verminderen van pijn, verbeteren van mobiliteit en functie bij SSP.
  • Vergelijkbaar met chirurgie: Bij langdurige SSP biedt oefentherapie vergelijkbare resultaten als chirurgische decompressie, met lagere kosten en minder risico’s.
  • Soorten oefeningen: Scapulaire stabilisatie, rotator cuff-versterking en flexibiliteitsoefeningen zijn effectief, al is het optimale protocol nog niet vastgesteld.

2. Manuele therapie als aanvullende interventie

  • Toegevoegde waarde in de beginfase: Het combineren van manuele therapie met oefentherapie kan kortetermijnvoordelen opleveren, zoals extra pijnreductie.
  • Definitie is vaag: Er is veel variatie in wat onder ‘manuele therapie’ valt, wat interpretatie van de resultaten bemoeilijkt.

3. Multimodale therapie: veelbelovend, maar beperkt bewijs

  • Combinatie van methodes: Therapieën zoals taping, elektrotherapie en manuele technieken in combinatie met oefening lieten kleine verbeteringen zien.
  • Klinische betekenis twijfelachtig: Door de grote variatie in multimodale benaderingen is het moeilijk om duidelijke conclusies te trekken.

4. Corticosteroïd-injecties: slechts matig aanbevolen

  • Korte termijn effect: Er is enig bewijs dat injecties tijdelijk effectiever zijn dan nietsdoen, maar niet beter dan oefentherapie op de lange termijn.
  • Geen fysio-interventie: Injecties vallen niet direct onder het domein van fysiotherapeuten, maar beïnvloeden vaak het revalidatiebeleid.

5. Passieve fysische modaliteiten: onvoldoende bewijs

  • Lasertherapie: Geen overtuigend bewijs dat het effectief is als monotherapie.
  • Ultrageluid: Steeds minder relevant; systematische reviews toonden geen voordeel boven placebo.
  • Shockwave en elektromagnetische therapie: Ook deze interventies hebben geen bewezen meerwaarde.

Praktische implicaties voor de fysiotherapeut

Deze review onderstreept het belang van actieve therapie als centrale pijler in de behandeling van SSP. Oefentherapie moet dus niet alleen een onderdeel zijn van het behandelplan, maar de basis vormen. Manuele technieken kunnen worden overwogen in de vroege fase, vooral bij patiënten met veel pijn. Het gebruik van passieve fysische modaliteiten moet kritisch worden bekeken en bij voorkeur worden vermeden wegens het gebrek aan effectiviteit.

Belangrijk is ook dat veel RCT’s de oefenprogramma’s onvoldoende beschrijven, waardoor meer onderzoek nodig is naar het ideale type oefening, frequentie en duur. Een goede praktijk is om te werken met een 12-weeks programma, waarbij lichte pijn (<5/10 op VAS) tijdens oefening acceptabel is.

Bronvermelding

Pieters, L., Lewis, J., Kuppens, K., Jochems, J., Bruijstens, T., Joossens, L., & Struyf, F. (2020). An Update of Systematic Reviews Examining the Effectiveness of Conservative Physical Therapy Interventions for Subacromial Shoulder Pain. Journal of Orthopaedic & Sports Physical Therapy, 50(3), 131–141. https://doi.org/10.2519/jospt.2020.8498

De schoudercursus van prof. dr. Jeremy Lewis

Tijdens de tweedaagse cursus ‘The Shoulder: Theory & Practice’ (KRF 18pt) voor Fysiolinks legt hij de nadruk op een biopsychosociale benadering van de schouderrevalidatie, een combinatie van evidence based oefeningen, pijnwetenschap, levensstijl, psychosociale factoren en educatie. Zijn belangrijkste klinische expertisegebieden zijn: subacromiale pijn (impingement) syndroom, rotator cuff peesproblemen, schouderpijnsyndromen en frozen shoulder.

Daarnaast biedt de cursus praktische trainingen, veel educatie over de anatomie en biomechanica van de schouder, over de invloed van houding en spieronbalans en zijn verband met schouderpathologie, evenals over hoe schouderaandoeningen kunnen worden gediagnosticeerd en behandeld. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholing schoudercursus van Jeremy Lewis ».

Hoe NLP fysiotherapeuten helpt bewuster te communiceren en behandelen - Fysiolinks

Als fysiotherapeut werk je dagelijks met mensen. Je observeert, luistert, stelt vragen en begeleidt cliënten op hun weg naar herstel. Maar wat als je jouw communicatie en inzichten op een dieper niveau zou kunnen verbeteren? Dat is precies waar Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) om de hoek komt kijken.

Neuro: Hoe onze zintuigen de wereld filteren

Elke ervaring die we opdoen, wordt door ons zenuwstelsel verwerkt via onze zintuigen: zien, horen, voelen, ruiken en proeven. Deze prikkels vormen onze interne beleving van de wereld, ook wel ‘interne representatie’ genoemd. Dit bepaalt vervolgens ons gedrag. NLP helpt je bewust te worden van deze processen. Waarom voelt een cliënt zich gespannen of juist gemotiveerd? Hoe kun je daar als therapeut beter op inspelen? Door te begrijpen hoe het brein zintuiglijke informatie interpreteert, krijg je als fysiotherapeut waardevolle handvatten om het gedrag van je cliënten én jezelf beter te begrijpen.

Linguïstisch: De taal van verandering

Taal is veel meer dan woorden. Het is het middel waarmee wij betekenis geven aan onze ervaringen. NLP richt zich op de invloed van taal – zowel die we uitspreken als die we intern gebruiken. Wat zeg je tegen jezelf in stressvolle situaties? En welke woorden gebruik je richting je cliënten? Kleine veranderingen in taalgebruik kunnen een groot verschil maken in de beleving en motivatie van een cliënt. Als fysiotherapeut leer je via NLP om effectiever en doelgerichter te communiceren, wat de therapeutische relatie versterkt.

Programmeren: Nieuwe strategieën aanleren

Gedrag ontstaat vaak vanuit onbewuste patronen die we in de loop van ons leven hebben ontwikkeld. Sommige van die patronen werken ondersteunend, andere kunnen juist belemmerend zijn. NLP biedt technieken om deze patronen bewust te maken en – indien nodig – te herprogrammeren. Zo leer je niet alleen jezelf beter kennen, maar kun je ook cliënten begeleiden in het doorbreken van niet-helpende overtuigingen of gedragingen. Denk aan iemand die telkens terugvalt in dezelfde blessure door stress of perfectionisme.

NLP als methodiek voor groei

NLP is ontstaan in de jaren 70 toen Richard Bandler en John Grinder onderzochten hoe succesvolle professionals communiceerden en dachten. Ze brachten deze inzichten onder in praktische modellen die breed inzetbaar zijn – van coaching tot gezondheidszorg. NLP is inmiddels uitgegroeid tot een dynamische methodiek die continu in ontwikkeling is.

Voor fysiotherapeuten betekent dit een extra laag in je vakmanschap: je leert niet alleen spieren en gewrichten te behandelen, maar ook gedrag en communicatie te beïnvloeden – bij jezelf en bij je cliënt.

Welke nascholingscursussen kunnen jou als fysiotherapeut hierbij verder helpen?

Wil je meer weten over NLP voor fysiotherapeuten en hoe een communicatietraining voor fysiotherapeuten jou kan helpen? Overweeg dan om een NLP-training te volgen en ontdek hoe kleine aanpassingen in je communicatie een groot verschil kunnen maken in jouw praktijk!

Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) is een methodiek voor training, coaching en communicatieverbetering. In deze interactieve 2-daagse NLP cursus (16 punten KRF) ga je leren op welke verbale en non-verbale niveaus je kunt communiceren met je patiënten waardoor je meer informatie kunt krijgen die relevant is voor het behandeltraject. Meer weten over de nascholingscursus NLP & Communicatie: Van bewustwording naar verbinding ->

Adductoren-gerelateerde liespijn Wat elke fysiotherapeut moet weten - Fysiolinks

Bij sporters die veel rennen, sprinten of schoppen, is pijn in de liesregio een vaak voorkomende klacht. Eén van de veelvoorkomende oorzaken hiervan is adductoren-gerelateerde liespijn. Volgens het internationale Doha-akkoord (Weir et al., 2015) is dit ook de aanbevolen term in plaats van “adductoren tendinopathie”.

Kenmerken en klachtenbeeld

In de meeste gevallen is de adductor longus spier betrokken bij deze blessure. Patiënten beschrijven vaak een zeurende pijn aan de binnenzijde van de lies die toeneemt bij inspanning, met name bij bewegingen waarbij kracht of rek op de adductoren komt, zoals bij richtingveranderingen of trappen tegen een bal.

Bij het lichamelijk onderzoek is het van belang de spierkracht en pijnreactie te testen. Pijn tijdens het aanspannen van de adductoren wijst vaak direct op deze regio, terwijl pijn elders in de liesregio kan duiden op andere structuren.

Betrouwbare testen zijn onder andere:

  • De “squeeze test” op verschillende graden heupflexie (0°, 45°, 90°),
  • Weerstandstesten bij adductie vanuit neutrale en geabduceerde heupstanden,
  • Passieve abductie van de heup waarbij rek op de spier pijn uitlokt.

Het is daarnaast essentieel om ook de kracht van omliggende spiergroepen te beoordelen zoals de buikspieren, quadriceps, hamstrings en voetspieren.

Het belang van differentiaaldiagnose

De liesregio is een complex anatomisch gebied. Klachten kunnen voortkomen uit verschillende structuren die dicht bij elkaar liggen. De classificatie van het Doha-akkoord helpt bij het onderscheiden van:

  1. Gedefinieerde klinische entiteiten (zoals adductoren-, iliopsoas-, pubische- of lieskanaal-gerelateerde pijn),
  2. Heupgewricht-gerelateerde oorzaken,
  3. Andere bronnen van liespijn bij sporters.

Het is belangrijk om andere mogelijke oorzaken, zoals uitstralende pijn vanuit de onderrug, zenuwbeknelling, stressfracturen of zelfs zeldzamere aandoeningen als tumoren uit te sluiten. Bij jonge patiënten moet men alert zijn op aandoeningen als apofysitis, epifysiolyse of de ziekte van Perthes.

Revalidatie en trainingsaanpassingen

Een succesvolle behandeling begint met een doordacht belastingsmanagement. Hierbij pas je het loopvolume, de intensiteit en richtingveranderingen aan. Ook vaardigheden zoals springen en trappen kunnen tijdelijk verminderd of aangepast worden.

In ernstige gevallen is het tijdelijk volledig vermijden van sportactiviteiten soms noodzakelijk om de pijn tot rust te brengen. Onderzoek (Serner et al., 2015) toont aan dat actieve revalidatieprogramma’s effectiever zijn dan passieve therapieën. Oefentherapie gericht op krachtopbouw en controle van de adductoren staat hierbij centraal. Lees voor meer informatie hierover het boek: Hip and Knee Pain Disorders – het boek van docent MSc Benoy Mathew

Welke nascholingscursussen kunnen jou als fysiotherapeut hierbij verder helpen?

The Adult Hip door MSc Benoy Mathew
Tweedaagse Engelstalige cursus over de heup met onder andere tendinopathieën, FAI, dysplasie, GTPS en heupfracturen komen aan bod. De cursus The Adult Hip is sterk praktijkgericht en biedt tal van klinische tips die direct toepasbaar zijn in de praktijk. De cursus behandelt beoordeling, differentiële diagnose, manuele therapie, vroege revalidatie en revalidatie in een later stadium. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip ».

The Adult Hip – the big four door MSc Benoy Mathew
Eendaagse Engelstalige cursus (KRF 8 pt). De ‘grote vier’ tendinopathieën: bilspier, heupflexor, adductor en proximale hamstringpees komen aan bod. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip – the big four ».

SmE & Fysiolinks klinken op de toekomst

Lelystad / Leuven – Fysiolinks, de Nederlandse opleidingsorganisatie voor fysiotherapeuten, is een strategische samenwerking aangegaan met het Belgische SmartEducation, een gerenommeerde speler in postacademische vorming voor kinesitherapeuten. SmartEducation heeft een belangrijke participatie genomen in Fysiolinks. Deze stap past binnen onze ambitie om verder te groeien als toonaangevende opleider binnen de Benelux.

Met deze samenwerking bundelen Fysiolinks en SmartEducation hun krachten om hun gezamenlijke visie te versterken: het aanbieden van kwalitatieve, actuele en inspirerende nascholing voor therapeuten, zowel offline als online. Door onze netwerken en expertise te verbinden, ontstaat er een solide platform waarin inhoudelijke kennis, technologische ondersteuning en organisatorische slagkracht samenkomen.

“Met SmartEducation hebben we een partner gevonden die onze visie deelt: opleidingen organiseren vanuit het werkveld, voor het werkveld,” zegt Chris, directeur van Fysiolinks. “We geloven allebei in een combinatie van inhoudelijke diepgang en praktische relevantie. Dat zorgt voor échte meerwaarde voor therapeuten in het veld.”

Over SmartEducation

Ook bij SmartEducation is er veel enthousiasme. Co-CEO Robbie Billen: “Fysiolinks is gebouwd door therapeuten met een hart voor onderwijs. Diezelfde drijfveer herkennen we bij onszelf. Samen kunnen we nog beter inzetten op kwaliteit en vernieuwende leerervaringen, en onze positie in de Benelux verder versterken.”

Stijn De Mot, mede-CEO van SmartEducation, vult aan: “Wij geloven in sterke lokale teams die werken vanuit hun eigen expertise, maar ondersteund worden door gedeelde infrastructuur en kennis. De samenwerking met Fysiolinks past daar naadloos in.”

De totstandkoming van deze samenwerking werd mede mogelijk gemaakt door Peter Manet, die zich eind 2023 aansloot als investeerder en bestuurder van SmartEducation. Zijn ervaring in het bouwen van succesvolle organisaties bracht de nodige slagkracht om onze gezamenlijke ambities te realiseren.

Fysiolinks blijft gewoon opereren onder de eigen naam en vanuit Nederland, met behoud van de vertrouwde aanpak en persoonlijke benadering. Tegelijkertijd kunnen we rekenen op de ondersteuning en expertise van SmartEducation om onze ontwikkeling verder te versnellen.

Chris over de samenwerking

“Ik ben enorm trots op deze stap. Door de krachten te bundelen met SmartEducation slaan we een brug tussen Nederland en België, en geven we onze gedeelde passie voor het vak een nieuwe impuls. We benutten elkaars kennis en netwerk, terwijl we trouw blijven aan onze eigen stijl en waarden. Voor ons voelt dit als een logische én inspirerende volgende stap.”

Deze samenwerking onderstreept de gezamenlijke ambitie van Fysiolinks en SmartEducation om therapeuten in de hele Benelux te ondersteunen in hun professionele ontwikkeling — met hoogstaande bijscholing, praktijkgerichte inhoud en een unieke leerervaring

Effectieve oefentherapie bij rotator cuff scheuren Ann Cools - Fysiolinks

Rotator cuff scheuren zijn een veelvoorkomend probleem bij oudere patiënten en kunnen leiden tot pijn en functieverlies in de schouder. Hoewel oefentherapie vaak wordt aanbevolen als primaire behandelmethode, bestaat er nog steeds onzekerheid over welke oefeningen het meest effectief zijn.

Het onderzoek van Cools et al. (2020) analyseert de spieractiviteit tijdens verschillende schouderoefeningen om fysiotherapeuten te helpen bij het selecteren van de meest geschikte oefeningen voor hun patiënten. In deze blog bespreken we de kernpunten van dit onderzoek en de implicaties voor de praktijk.

Kernpunten uit het onderzoek

  1. Belang van oefentherapie bij rotator cuff scheuren

    • Rotator cuff (RC) scheuren komen veel voor bij ouderen, met een prevalentie van 22% op 65-jarige leeftijd en meer dan 62% bij 80-plussers.
    • Niet-operatieve behandeling, zoals oefentherapie, wordt aanbevolen om spierbalans en functie te behouden.
  2. Onderzoeksmethode: EMG-analyse van schouderoefeningen

    • EMG (elektromyografie) werd gebruikt om de activiteit van acht schouderspieren te meten tijdens een reeks oefeningen.
    • 55 gezonde deelnemers (18-60 jaar) werden ingedeeld in drie leeftijdscategorieën om leeftijdsgebonden verschillen te onderzoeken.
    • Oefeningen omvatten gesloten keten bewegingen (zoals bench/wall slides) en open keten bewegingen (zoals de Levy-oefeningen).
  3. Effectiviteit van verschillende oefeningen

    • Bench/wall slides toonden een progressieve toename in activiteit van de anterior deltoid (AD), terwijl de belasting op de RC relatief laag bleef.
    • Levy-oefeningen activeerden de AD en scapulaire spieren op een gecontroleerde manier, wat nuttig kan zijn voor patiënten met een beperkte RC-functie.
  4. Leeftijdsgerelateerde veranderingen in spieractiviteit

    • Oudere deelnemers (47-60 jaar) vertoonden een verhoogde activiteit van de anterior deltoid (AD), infraspinatus (IS) en middelste trapezius (MT).
    • De activiteit van de onderste trapezius (LT) was lager bij oudere deelnemers, wat kan wijzen op een verminderde scapulaire stabiliteit.
    • Mogelijk speelt een veranderde houding, zoals een grotere thoracale kyfose, een rol in deze verschillen.
  5. Klinische implicaties voor fysiotherapeuten

    • Oefeningen met lage belasting op de RC, zoals gesloten keten bewegingen, zijn effectief om de schouderfunctie te verbeteren zonder overmatige stress op de pezen.
    • Progressieve belasting is cruciaal: weerstand toevoegen aan een wall slide verhoogt de spieractiviteit op een gecontroleerde manier.

Voor oudere patiënten kan het nuttig zijn om specifieke oefeningen op te nemen die de onderste trapezius versterken en scapulaire stabiliteit verbeteren.

Aanbevelingen voor fysiotherapeuten

Het onderzoek van Cools et al. (2020) biedt waardevolle inzichten voor fysiotherapeuten die werken met patiënten met degeneratieve rotator cuff scheuren. Door de juiste oefeningen te selecteren op basis van EMG-gegevens, kunnen therapeuten een effectieve en veilige revalidatie aanbieden.

Door progressieve weerstand toe te passen en specifieke spiergroepen te trainen, kan de functie van de schouder worden verbeterd zonder overmatige belasting van de RC. Dit benadrukt het belang van evidence-based oefentherapie in de fysiotherapiepraktijk.

  1. Gebruik progressieve belasting

    • Begin met lage weerstandsoefeningen, zoals bench slides zonder extra belasting.
    • Verhoog geleidelijk de moeilijkheid door weerstand toe te voegen, zoals een elastische band of een schuine bank.
  2. Focus op de anterior deltoid en scapulaire spieren

    • Deze spieren spelen een compenserende rol bij patiënten met RC-disfunctie.
    • Oefeningen zoals resisted wall slides en Levy-inclinatie oefeningen kunnen de schouderfunctie verbeteren zonder de RC te overbelasten.
  3. Pas oefentherapie aan op leeftijd en houding

    • Oudere patiënten kunnen baat hebben bij oefeningen die gericht zijn op scapulaire stabiliteit, zoals specifieke activatie van de onderste trapezius.
    • Een individuele aanpak is nodig om rekening te houden met houdingsafwijkingen en verminderde spierkracht.

 

Bronvermelding

Cools AM, Van Tongel A, Berckmans K, Spanhove V, Plaetevoet T, Rosseel J, Soen J, Levy O, Maenhout A. Electromyographic Analysis of Selected Shoulder Muscles During a Series of Exercises, Commonly Used in Patients with Symptomatic Degenerative Rotator Cuff Tears. Journal of Shoulder and Elbow Surgery (2020). doi: 10.1016/j.jse.2020.03.019.

De schoudercursussen van prof. dr. Ann Cools

Ann Cools is een Belgische fysiotherapeut en onderzoeker, die bekend staat om haar expertise in schouderrevalidatie en -behandeling. Ze heeft ook haar eigen schoudercursussen ontwikkeld, genaamd “Schouderklachten basis, advanced en level III”, waarin ze zich richt op het ontwikkelen van een dieper begrip van de anatomie en biomechanica van de schouder en het toepassen van wetenschappelijk onderbouwde revalidatieprincipes.

De tweedaagse ‘Schouderklachten basis’ worden behandelingsrichtlijnen beschreven voor de meest voorkomende (chronische) schouderaandoeningen zoals rotator cuff aandoeningen, traumatische en atraumatische instabiliteit, scapulaire dyskinesis en sportspecifieke schouderpijn. Andere onderwerpen die zoal aan bod komen zijn: Revalidatie bij anterieure instabiliteit (TUBS), multidirectionele (AMBRI), functionele overbelastingsstabiliteit, manuele mobilisatie en spierverlengende technieken bij subacrominaal conflict en GIRD en tot slot scapulothoracale revalidatie oefening (kracht en musculaire evenwicht). Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholing schoudercursus van Ann Cools ».

NLP voor fysiotherapeuten - Fysiolinks

Als fysiotherapeut ben je dagelijks bezig met het helpen van patiënten. Maar soms loop je tegen uitdagingen aan in de communicatie. Patiënten leggen de verantwoordelijkheid volledig bij jou, hebben overtuigingen die hun herstel belemmeren of vinden het moeilijk om zich aan behandeldoelen te houden. Dit is waar Neuro-Linguïstisch Programmeren (NLP) van pas komt.

NLP helpt fysiotherapeuten om effectiever te communiceren, patiënten beter te begrijpen en behandelingen succesvoller te maken. In deze blog bespreken we vijf concrete NLP-technieken die je direct kunt toepassen in je praktijk.

1. Omgaan met negatieve overtuigingen

Sommige patiënten verwachten dat jij als fysiotherapeut hun probleem oplost zonder dat ze zelf verantwoordelijkheid nemen. Ze zeggen dingen als: “Jij hebt hiervoor gestudeerd, dus los het op!” Dit kan frustrerend zijn, omdat je weet dat duurzaam herstel begint bij de patiënt zelf.

Met NLP leer je hoe je de patiënt vanuit de gevolg-kant naar de oorzaak-kant begeleidt. Dit betekent dat je hen helpt om te ontdekken wat zij zelf kunnen doen om hun klacht te verminderen of te verhelpen. Hierdoor voelen patiënten zich betrokken en worden ze actief in hun herstelproces.

2. Het belang van lichaamstaal 

Veel fysiotherapeuten zijn gewend om voorover te leunen wanneer ze met een patiënt praten. Dit geeft een actieve, geïnteresseerde houding, maar kan er ook voor zorgen dat jij het meeste werk doet in het gesprek.

Een simpele NLP-techniek is achterover leunen tijdens een gesprek. Dit nodigt de patiënt uit om meer te vertellen zonder dat jij er actief naar hoeft te vragen. Hierdoor deel je de verantwoordelijkheid voor het gesprek en krijg je waardevolle informatie die je helpt bij de behandeling.

3. Filters in communicatie begrijpen

Heb je ooit een gesprek gehad en later gemerkt dat de patiënt het heel anders heeft ervaren? Dit komt door mentale filters. Iedereen verwerkt informatie op basis van eerdere ervaringen, overtuigingen en emoties.

Een patiënt met een pijnklacht ziet vaak alleen maar die klacht en filtert andere aspecten van het leven uit. NLP leert je hoe deze filters werken, hoe je ze herkent en hoe je ze kunt bijsturen. Dit helpt je om de focus van de patiënt te verleggen, zodat de klacht niet hun hele leven beheerst.

4. Effectieve doelen stellen

Doelen stellen is een vast onderdeel van fysiotherapie. Maar hoe vaak merk je dat patiënten moeite hebben om hun doelen vol te houden? Een doel als “10 minuten fietsen per dag” klinkt haalbaar, maar zonder motivatie blijft het vaak bij een goed voornemen.

In NLP leer je hoe je doelen op een diepere manier koppelt aan motivatie. Bijvoorbeeld: waarom is die 10 minuten fietsen belangrijk voor deze patiënt? Is het om weer te kunnen werken? Om met de (klein)kinderen te spelen? Als je de persoonlijke motivatie achter een doel ontdekt, wordt het makkelijker voor de patiënt om vol te houden.

5. Beperkende overtuigingen herkennen en doorbreken

Sommige patiënten hebben belemmerende overtuigingen die hun herstel in de weg staan. Een voorbeeld: iemand met een instabiele schouder heeft een keer ervaren dat zijn schouder bijna uit de kom ging bij het optillen van de arm. De overtuiging ontstaat: “Als ik mijn arm omhoog til, gaat mijn schouder uit de kom.”

Het probleem? Overtuigingen sturen gedrag. Als iemand bang is dat iets pijn doet, zal hij onbewust bewegingen vermijden. In NLP leer je hoe je deze overtuigingen herkent en hoe je ze omdraait. Dit maakt het makkelijker om nieuwe vaardigheden aan te leren en zorgt voor een sneller herstel.

Waarom NLP en communicatietraining voor fysiotherapeuten essentieel is

Door NLP in je praktijk te gebruiken, verbeter je niet alleen de communicatie met je patiënten, maar maak je je werk ook makkelijker. Je leert hoe je:

✅ Patiënten motiveert om actief aan hun herstel te werken
✅ Lichaamstaal effectief inzet in gesprekken
✅ Misverstanden voorkomt door filters in communicatie te begrijpen
✅ Doelen zo stelt dat patiënten ze daadwerkelijk bereiken
✅ Belemmerende overtuigingen opspoort en ombuigt

Wil je meer weten over NLP voor fysiotherapeuten en hoe een communicatietraining voor fysiotherapeuten jou kan helpen? Overweeg dan om een NLP-training te volgen en ontdek hoe kleine aanpassingen in je communicatie een groot verschil kunnen maken in jouw praktijk!

Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) is een methodiek voor training, coaching en communicatieverbetering. In deze interactieve 3-daagse NLP cursus (22 punten KRF) ga je leren op welke verbale en non-verbale niveaus je kunt communiceren met je patiënten waardoor je meer informatie kunt krijgen die relevant is voor het behandeltraject. Meer weten over de nascholingscursus NLP voor fysiotherapeuten en (para) medici ->

Hip and Knee Pain Disorders

Dit boek is geschreven (MSc Benoy Mathew, Carol Courtney en César Fernández-de-las-Peñas), om een geavanceerd, evidence-informed en klinisch onderbouwd overzicht te bieden van het onderzoek en de conservatieve behandeling van heup- en kniepijn-aandoeningen.

Van evidence-based naar evidence-informed practice

Binnen het huidige paradigma van voornamelijk evidence-based practice worden klinische expertise, patiëntvoorkeuren en het best beschikbare onderzoek gebruikt om beslissingen te nemen over onderzoek, prognose en klinisch management. Echter, veel professionals begrijpen dit paradigma als een benadering die meer waarde en nadruk legt op het onderzoekscomponent, waardoor de andere twee aspecten worden ondergewaardeerd.

De term evidence-informed practice is voorgesteld om de oorspronkelijke intentie van evidence-based practice te respecteren, terwijl tegelijkertijd de waarde van klinische ervaring en expertise wordt erkend. In essentie combineert evidence-informed practice klinisch redeneren, gebaseerd op de best beschikbare wetenschappelijke inzichten, met gezaghebbende kennis en een pathofysiologische onderbouwing die voortkomt uit de extrapolatie van fundamentele wetenschappelijke kennis.

In tegenstelling tot andere gepubliceerde studieboeken, die bij besluitvorming een overmatige nadruk leggen op onderzoek, richt dit boek zich op de klinische realiteit: het nemen van beslissingen over de behandeling van patiënten met heup- en kniepijn in situaties waarin een volledige wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt, en waarin andere kennisbronnen noodzakelijk zijn. Dit boek biedt een evidence-informed leerboek dat onderzoek, klinische expertise en patiëntvoorkeuren als gelijkwaardig beschouwt. Bestel hier het boek: Hip and Knee Pain Disorder »

Een multimodale aanpak: Manuele therapie en oefenprogramma’s

Het boek is samengesteld door drie internationaal erkende experts op het gebied van klinisch onderzoek naar manuele therapie en chronische pijn. Hun onderzoek richt zich op evidence-based management van musculoskeletale pijnklachten met conservatieve behandelmethoden. Voor dit boek hebben zij hun kennis en klinische expertise gebundeld met die van 54 andere specialisten in het vakgebied, bestaande uit een mix van clinici en praktijkgerichte onderzoekers.

Hip and Knee Pain Disorders is uniek in de manier waarop het manuele therapieën en oefenprogramma’s samenbrengt binnen een multimodale benadering voor de behandeling van deze pijnklachten, zowel vanuit een klinisch als een wetenschappelijk perspectief. Het erkent tevens de groeiende rol van fysiotherapeuten met directe toegankelijkheid tot zorg. Dit boek is een waardevolle referentie voor clinici van verschillende beroepsgroepen die geïnteresseerd zijn in de conservatieve behandeling van heup- en knieklachten. Daarnaast is het geschikt als studieboek voor zowel bachelor- als postacademische studenten.

Welke nascholingscursussen kunnen jou als fysiotherapeut hierbij verder helpen?

The Adult Hip door MSc Benoy Mathew
Tweedaagse Engelstalige cursus over de heup met onder andere tendinopathieën, FAI, dysplasie, GTPS en heupfracturen komen aan bod. De cursus The Adult Hip is sterk praktijkgericht en biedt tal van klinische tips die direct toepasbaar zijn in de praktijk. De cursus behandelt beoordeling, differentiële diagnose, manuele therapie, vroege revalidatie en revalidatie in een later stadium. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip ».

The Adult Hip – the big four door MSc Benoy Mathew
Eendaagse Engelstalige cursus (KRF 8 pt). De ‘grote vier’ tendinopathieën: bilspier, heupflexor, adductor en proximale hamstringpees komen aan bod. Meer weten over onze KNGF geaccrediteerde nascholingscursus The Adult Hip – the big four ».

Nieuwe inzichten in pijn en tast hoe nauwkeurig is het menselijk lichaam - Fysiolinks

Stel je voor: een patiënt komt bij je in de praktijk met aanhoudende chronische pijn in haar hand. Ze beschrijft het als een brandende, stekende sensatie die soms moeilijk te lokaliseren is. Ondanks verschillende behandelingen blijft de pijn haar dagelijks functioneren beïnvloeden. Je probeert haar pijngebied te beoordelen met traditionele tactiele testen, maar deze lijken niet voldoende inzicht te geven in de precieze locatie en intensiteit van haar pijn.

Het artikel “Whole-Body Mapping of Spatial Acuity for Pain and Touch” van Mancini et al. (2014) werpt een nieuw licht op de ruimtelijke scherpte van pijn en aanraking. Deze inzichten kunnen een directe invloed hebben op diagnostische methoden en behandelstrategieën. In deze blog bespreken we de belangrijkste bevindingen en de relevantie ervan voor de fysiotherapie.

Wat is ruimtelijke precisie?
Ruimtelijke precisie verwijst naar het vermogen om twee stimuli dicht bij elkaar als afzonderlijk waar te nemen. Dit wordt vaak gemeten met de tweepuntsdiscriminatietest (2PD).

Onderzoeksopzet
Het onderzoek analyseerde 2PD voor pijn en aanraking op 11 lichaamsregio’s, waaronder de vingertoppen, handpalm, en de voetzool. Bijzonder was de toepassing van laserpuls-technologie om pijnselectieve stimuli toe te dienen, zonder andere zintuiglijke systemen te activeren.

Twee experimenten werden uitgevoerd:

  1. Simultane stimuli: Twee prikkels werden gelijktijdig toegediend.
  2. Opeenvolgende stimuli: Twee prikkels werden achtereenvolgens aangeboden.

Deelnemers omvatten 26 gezonde vrijwilligers en één zeldzaam geval van een persoon zonder functionerende grote zenuwvezels.

Een doorbraak in sensorisch onderzoek

Het onderzoek had als doel de ruimtelijke scherpte van pijn en aanraking over het hele lichaam in kaart te brengen. Dit onderzoek toont aan dat pijn en aanraking verschillende gevoeligheidspatronen vertonen, afhankelijk van het type huid en de locatie op het lichaam. Het werd gedaan door middel van tweepuntsdiscriminatie (2PD) tests bij 26 gezonde vrijwilligers. Hier zijn de belangrijkste inzichten:

  • Verschillende ruimtelijke scherpte voor pijn en aanraking
    • De vingertoppen hebben de hoogste scherpte voor zowel pijn als aanraking.
    • Op de behaarde huid van de bovenste ledematen vertoont de ruimtelijke scherpte voor pijn een tegenovergesteld patroon aan die van aanraking.
  • Proximaal-distale gradiënten
    • Op de behaarde huid van de armen neemt de scherpte voor aanraking toe naar distale delen, terwijl de scherpte voor pijn juist afneemt.
    • Dit patroon komt overeen met de dichtheid van mechanoreceptoren (voor aanraking) en nociceptoren (voor pijn).
  • Hogere ruimtelijke scherpte op de handpalmen en voetzolen
    • Dit bevestigt de aanwezigheid van een “pijn-fovea” op de vingertoppen.
    • De glabere (niet-behaarde) huid heeft over het algemeen een hogere resolutie voor zowel pijn als aanraking.
  • Pijnwaarneming onafhankelijk van tactiele primaire afferenten
    • Bij een patiënt zonder grote, gemyeliniseerde zenuwvezels bleef de ruimtelijke scherpte voor pijn intact, wat bewijst dat pijnverwerking niet afhankelijk is van dezelfde systemen als aanraking.

Praktische toepassingen

Voor fysiotherapeuten biedt dit onderzoek nieuwe inzichten voor diagnostiek en behandeling. Het begrijpen van de variaties in pijngevoeligheid per lichaamsdeel kan helpen bij een nauwkeurigere diagnostiek. Zo kan een fysiotherapeut bij neuropathische aandoeningen of pijnsyndromen gerichtere testen uitvoeren. De tweepuntsdiscriminatietest kan nu breder worden ingezet, bijvoorbeeld voor het beoordelen van kleine zenuwvezeldisfuncties bij neuropathieën of het monitoren van herstel bij (chronische) pijnsyndromen.

Het volledige onderzoek lezen? Download (pdf) het hier of lees het volledige artikel hier online.

Bronvermelding

Mancini, F., Bauleo, A., Cole, J., Lui, F., Porro, C. A., Haggard, P., & Iannetti, G. D. (2014). Whole-body mapping of spatial acuity for pain and touch. Annals of Neurology, 75(6), 917-924.

Wil je meer weten over chronische pijn bij patiënten? Volg dan de cursussus: MONIS, GMI en/of Explain Pain

Neuromobilisatie (MONIS) – handvatten voor de chronische pijnpatiënt

De MONIS (Mobilisation of the Neuro-Immune System)-cursus biedt jou als fysiotherapeut de kans om je kennis en vaardigheden op het gebied van chronische pijn te verdiepen. We richten ons op een biopsychosociaal model dat fysiologische, psychologische en sociale factoren combineert, zodat je patiënten op een completere manier kunt begeleiden. Door neurodynamisch testen en behandelen te integreren, kun je gerichter werken aan pijnverlichting en herstel. Deze cursus biedt de tools om een effectievere en gepersonaliseerde behandeling te bieden, zodat je als fysiotherapeut een grotere impact kunt maken op het welzijn van je patiënten.

Deze Fysiolinks-cursus wordt door docenten van de Noi Group gegeven. Meer weten over de nascholingscursus MONIS »

Graded Motor Imagery – Train het brein, verminder chronische pijn

De Graded Motor Imagery (GMI) is een Engelstalige cursus die zich richt op een gefaseerde aanpak met technieken zoals impliciete en expliciete motorische verbeelding, lateralisatie en spiegeltherapie om pijn te moduleren en hersenplasticiteit te bevorderen. Daarnaast integreert de cursus recente inzichten uit neurowetenschappen, filosofie en cognitieve psychologie om een breder begrip te bieden van de rol van perceptie en bewustzijn in pijnervaring. Meer weten over de nascholingscursus GMI »

Explain Pain

De cursus Explain Pain biedt een diepgaand inzicht in de neurobiologie van pijn, met een focus op chronische pijn bij patiënten. Je leert moderne pijnwetenschap toepassen in de praktijk, met aandacht voor het zenuwstelsel, het neuro-immuunsysteem en psychosociale factoren. Praktische tools en technieken helpen je complexe pijnconcepten begrijpelijk over te brengen aan patiënten, wat kan leiden tot betere behandelresultaten. Deze Fysiolinks-cursus wordt door docenten van de Noi Group gegeven. Meer weten over de nascholingscursus Explain Pain »